Op reis door Suriname
Door: ria
Blijf op de hoogte en volg Ria
25 Maart 2010 | Suriname, Paramaribo
We zijn ons aan het voorbereiden op de vakantie. Ik heb de eerste zomerkleren tevoorschijn gehaald en Peter heeft de visumaanvragen klaargemaakt. Het is op het ogenblik 33 graden in Suriname. Ik kan me nu nog niet voorstellen, dat we over een paar weken zullen puffen van de hitte en onze witte lichamen moeten beschermen tegen de nietsontziende zon. Tenslotte staan we hier nog vrijwel iedere morgen het ijs van de auto's te krabben.
Voorzichtig begin ik aan het reisverhaal. Onwetend, nieuwsgierig. Voorlopig kunnen we alleen maar met onze voorbereidingen bezig zijn. Ik heb nog bijna geen voorstelling van het land, de inwoners en de reis die we gaan maken. Ja, natuurlijk, we hebben een reisoverzicht van dag tot dag, maar ik heb er nog helemaal geen beelden bij.
Donderdag 25 maart
Niets bijzonders, maar het blijft fascinerend als een grote MD-11 met bijna 300 passagiers plus hun zo nodige, of denkbeeldig nodige bagage, zich verheft boven de grond en het ontwakende land onder zich laat liggen. Het is een imponerend staaltje van techniek, management en logistiek. Voorlopig kunnen we niet anders doen dan wat lezen, schrijven, slapen en mijmeren over de weken die vóór ons liggen.
Uren later zijn we dan in Paramaribo. Grote koloniale huizen, die nodig gerenoveerd moeten worden. Dat is de eerste indruk, die ik krijg. Een klamme warmte valt over ons als we na een welkomstdrankje en het inchecken naar een restaurantje lopen, een paar honderd meter verder. Nog iets dat opvalt: er wordt hier natuurlijk Nederlands gesproken. Een bijzonder vreemde ervaring als je zoveel vlieguren van huis bent.
We gaan vanavond vroeg naar bed, na de lange dag.
Vrijdag 26 maart
Vandaag zien we dat er gelukkig ook mooi onderhouden huizen in Paramaribo staan. (foto) We maken een wandeltour door het historisch centrum, dat door UNESCO werd bestempeld tot werelderfgoed.
We bekijken Fort Zeelandia, het symbool van de kolonisatie van Suriname. Maar het was ook het macabere decor van de decembermoorden in 1982. Nu is het als museum ingericht, dat aan alle facetten aandacht biedt.
Mijn Dominicus reisboekje, waar ik o.a. gebruik van maak, schrijft: de bebouwing rond het fort doet denken aan Paramaribo in de 19e eeuw. De huizen zijn inmiddels grotendeels gerestaureerd en geven de omgeving weer haar oude charmante uitstraling. Inderdaad, de voornamelijk houten huizen zijn prachtig om te zien. Door het warme, zeer vochtige klimaat hebben de huizen veel onderhoud nodig. Natuurlijk zijn de huizen ook erg brandgevaarlijk en Paramaribo was en is dan ook letterlijk een lichtontvlambare stad, die daardoor veel mooie huizen in de vlammen op zag gaan.
Daarna gaan we naar een mooie, natuurlijk houten, gereformeerde kerk en vervolgens naar de synagoge. Een vriendelijke en zeer betrokken mevrouw, vertelt ons veel interessante dingen over deze synagoge, die door het teruglopend aantal leden vaak concessies moet doen om de oude tradities in ere te kunnen houden.
We lopen terug naar de Waterkant (langs de Surinamerivier), met de mooie koopmanswoningen, om een heerlijke warme lunch te gebruiken. Inmiddels heeft het reisgezelschap voorzichtig zijn voelhorens naar elkaar uitgestoken en het is heerlijk om in de schaduw met elkaar aan een lange tafel kletsend en etend onze vermoeide voeten wat rust te gunnen.
Intussen is het vier uur geworden en we lopen terug naar ons hotel. We pakken onze zwemspullen en trekken wat baantjes in het zwembad om af te koelen. Ik wil niet klagen, maar jongens, wat is het hier heet. Zoals de meesten van de thuisblijvers wel weten, kan ik er slecht tegen. Rond de dertig graden en een hoge luchtvochtigheid…
We hebben nu wat gedronken in ‘de Waag’ een lekker tochtig ‘Grand café’. Morgen vertrekken we voor een driedaagse excursie.
Zaterdag 27 maart
Om halfnegen verzamelen we ons voor een driedaagse excursie. Onze koffers blijven achter in het hotel en we hebben voor twee overnachtingen een tas ingepakt. Het leven wordt steeds simpeler.
Met een zeer eenvoudige boot, die toch comfortabel blijkt te zijn, gaan we de Surinamerivier op (zie foto)We smeren onze te snel kleurende huid maar goed in.
We zien al snel de Gostar, een half gezonken Duits schip, dat al 60 jaar in het water ligt. Na twee uur zuidwaarts de rivier te zijn afgezakt, maken we een korte stop in Domburg. Wat ooit een suikerplantage was, is nu een klein dorp, in een bocht van de rivier. Een onverhard plein met hoge bomen biedt plaats aan wat banken. Links en rechts zijn eethuisjes gebouwd. We zien een kleine, donkere supermarkt en wat groenten- en fruitkraampjes. Bij de steiger schijnen regelmatig zeilschepen aan te leggen.
Veel zwerfhonden die met tragische ogen het spelletje doen ‘wie slaat het eerst de ogen neer’. We doen wat inkopen voor de lunch, die we maar gelijk opeten onder het wakend oog van de honden. Wij winnen.
Daarna steken we de rivier over naar Laarwijk. Een gids staat ons al op te wachten om te vertellen over de gewassen en de huidige bewoners van deze voormalige suikerplantage. Hij praat erg veel en al snel blijven we achter, om te filmen en fotograferen. Daar krijgen we amper de tijd voor. Het is inmiddels 35 graden en buiten alle mooie planten en bloemen, zie ik in gedachte steeds maar weer de slaven voor me, die hier vroeger in deze verschrikkelijke hitte, in mogelijk barre omstandigheden hebben geleefd en gewerkt.
Bananenbomen, citrusvruchten, kokospalmen vol kokosnoten. Notenbomen, mango’s, papaya’s, kalebassen, te veel om op te noemen. Ook prachtige planten die wij met moeite als klein kamerplantje kunnen houden, zoals de croton, hibiscus, kattenstaart en nog veel meer waarvan ik de naam niet kan onthouden of niet heb gehoord, omdat die gids zo rap was. Niet dat al die planten en bomen nou keurig gesorteerd of als tuinen te bezichtigen waren, nee alles door elkaar als min of meer wilde begroeiing langs het pad.
Na een uurtje gaan we terug naar de boot waar we kunnen bijkomen in de verfrissende wind.
Enige tijd later stappen we even uit bij totaal overwoekerde ruïnes van een melaatsenkolonie. We spuiten ons in met ‘Deet’, een middel dat ook tropische muggen op afstand moet houden en lopen even later door de jungle. 34 Jaar geleden vertrokken hier de laatste mensen en door de vruchtbare grond, waardoor hier alles erg snel groeit, is het nu bijna onvindbaar. Mijn reisboekjes maken er geen melding van, maar 'Peerke Donders'(in 1982 heilig verklaard), heeft hier gewerkt.
Een krekelkoor verwelkomt ons en als ik even wat verder van de groep wegloop, wat verder het bos in, hoor ik vogelgeroep. Prachtige wilde begroeiing van lianen, palmen en honderden planten waarvan ik de naam niet weet, wordt fleurig onderbroken door de felgekleurde oranjerode bloemen van de paloeloe, een schitterende tropische plant, die we in Nederland, in een gekweekte vorm, wel als losse snijbloem kunnen kopen. Ik had graag wat langer gebleven en gelopen, zonder teveel pratende mensen om me heen. Toen ik me uiteindelijk even helemaal alleen waande, was het tegelijkertijd ook beangstigend. Zitten er hier apen, slangen? Toch maar snel terug naar de boot.
Overbridge uiteindelijk, is onze eindbestemming voor vandaag. We hebben een ruime cabana (bungalow) in een mooi gelegen, zeer rustig resort met een prachtig uitzicht op de rivier. Het zwemmen slaan we vandaag over, omdat het rivierwater ons niet erg trekt en we genieten van ons terrasje met een boek en mijn schrijverijtjes. Straks zullen we hier gezamenlijk gaan eten en dat zal ongetwijfeld goed verzorgd zijn.
Het is een heerlijk vakantiedagje op deze manier. Ontspannend en toch veel gezien. Morgen verder.
Zondag 28 maart
In Nederland is de klok een uur verzet, waardoor we in Suriname nu vijf uur op jullie achterlopen. Wij hebben ons inmiddels het Surinaamse ritme proberen eigen te maken en zijn zeer ontspannen. Om 8 uur in de ochtend verzamelen we ons bij de boot. Zelfs nu is het niet lekker fris ofzo, eerder zwoel. Terwijl we de Surinamerivier verder aftuffen, wordt ons ontbijt aan boord geserveerd. Een mooier begin van de zondagochtend is bijna niet voor te stellen. We hebben een leuk gezelschap. Zestien min of meer gelijk gestemde zielen, die het bijvoorbeeld leuk vinden om het oerwoud van Suriname in te trekken. We geven elkaar tips om ons tegen de muggen en de zon te beschermen, eten en drinken met elkaar en kletsen over wat ons zoal in het dagelijks leven bezighoudt.
Bijna twee uur later hebben we ons doel bereikt. We springen zo soepel mogelijk uit de wiebelende boot en lopen naar een primitief dorpje: Redi Doti. Een 130 mensen wonen hier in zeer primitieve omstandigheden, maar blijken toch eigentijds en vooruitstrevend. De voorzitster van de vrouwenorganisatie vertelt ons hoe zij met elkaar, door middel van verschillende projecten, proberen de levensstandaard wat op te krikken. De inkomsten bestaan nu alleen van wat ananasteelt en een drietal boeren die cassaves kweken. Men leeft van wat er gezaaid wordt, wat wild en vis. Toch staat er hier ook een school, met drie klassen en twee kleuterklassen. De oudere kinderen gaan om vier uur ‘s ochtends met de bus naar Paramaribo, waar om zeven uur de lessen beginnen, en komen ‘s middags om vier uur weer thuis. Er is zelfs een medisch centrum, waar 24 uur per dag medische hulp van een verpleegkundige te krijgen is.
Nu zal de volgende maand begonnen worden met het zoeken naar water, zodat er een bron geslagen kan worden. Op het ogenblik wordt alleen opgevangen regenwater gebruikt. Ook elektriciteit is nog een toekomstdroom. Dat en nog veel meer interessante dingen vertelt ‘mevrouw Corry’ die, zoals zoveel Surinamers, jaren in Nederland heeft gewoond en toch hier weer is teruggekeerd.
Als ik een echte schrijfster zou zijn, zou ik wel eens een langere tijd hier willen wonen om te zien hoe ik dit met mijn westerse manier van leven zou ervaren. Ik zou met iedereen een praatje willen maken en mijn én hun verhaal willen schrijven. Zelfs nú wil ik meer vertellen dan waarin jullie geïnteresseerd zullen zijn.
We lopen weer verder het zandpad af onder een nietsontziende zon. Jullie willen niet weten hoe ik er dan uitzie. Nou vooruit, ik zal vertellen: omdat ik nog steeds geen nieuwe strooien hoed heb kunnen kopen (die dragen ze hier niet), kan ik alleen toevlucht zoeken tot mijn petje om een zonnesteek te voorkomen. Ik hang dan eerst een dunne katoenen sjaal om mijn hoofd en zet dat petje eroverheen. De kleuren zijn vandaag keurig op elkaar afgestemd, want ik blijf toch nog een beetje mezelf natuurlijk. Die sjaal beschermt me hopelijk tegen te veel zon op mijn huid. Een zonnebril geeft me het gevoel incognito te zijn. Ik wil jullie hier dan ook niet tegenkomen. Peter draagt zijn leren Portugese hoed en zet het kraagje van zijn poloshirt omhoog. We smeren allerlei plakkerige middeltjes op onze huid tegen de muggen en de zon. Tja, geen keus, we moeten ons beschermen.
Uiteindelijk komen we weer in een bebost gedeelte en wel bij ‘Jodensavanne’. Volgens mijn ANWB reisgidsje één van de eerste koloniale nederzettingen. Na een grote brand in 1832 werd de Jodensavanne geheel verlaten. De resten van de synagoge, de begraafplaatsen en de geneeskrachtige bron, zijn te bezoeken, wat we dus ook doen. Vrijwilligers ontdoen het terrein regelmatig van onkruid om te voorkomen dat het oerwoud bezit neemt van deze historische plaats.
Na afloop brengt de boot ons terug naar het zeer plezierige onderkomen van deze dagen. We lunchen en hebben de rest van de middag vrij om van de zondag te genieten. Zou ik Peter zo gek kunnen krijgen om een wandeling te maken? We hebben een best leventje hier.
Maandag 29 maart
We worden wakker door een vreemd geluid. De airco lijkt heel onregelmatig te werken, het lijkt wel alsof er een bui op ons dak valt. Ik til het gordijn vlak naast mijn hoofd op en kijk naar buiten: regen! Een forse bui, lekker, misschien zal het wel opfrissen. We ontbijten om negen uur, omdat we pas om elf uur zullen vertrekken. Als we naar het restaurantje lopen, merken we dat het helemaal niet is opgefrist, het is klam en warm. Gelukkig vangt het terras (alles is hier natuurlijk buiten) wat wind, waardoor het toch een heerlijke temperatuur is.
We gaan nu weer met een busje richting Paramaribo. Onderweg stoppen we bij een eenvoudige pottenbakker, waar we een halfuurtje rondkijken. In Lelydorp, wat in niets op het Nederlandse Lelystad lijkt, kopen we krentenbollen als lunch. Onze enthousiaste reisleider verwent ons al deze dagen al met lekkere hapjes, fruit en drinken onderweg, zodat we niet zoveel trek hebben.
Daarna gaan we naar een vlinderkwekerij, de enige in Suriname. Twintig soorten vlinders worden hier gekweekt voor export. Een aardige gids vertelt ons er alles over en we zien het hele proces van eitje, via rups naar pop, tot de prachtige vlinders die er rondvliegen. Er worden hier ook schildpadden en slangen gekweekt voor de export. In juni moet er een flinke uitbreiding gerealiseerd zijn. Eén van de dingen die nu nog niet helemaal klaar zijn, maar waar we toch even aan mochten proeven, was een bijzonder mooie expositie van een Nederlander. De vader van de eigenaar van de vlinderkwekerij is bijzonder geïnteresseerd in biologie en uit dat o.a. in het maken van prachtig gedetailleerde schilderkunst. Op dit moment legt hij de laatste hand aan een panoramadoek, waarop hij zeer duidelijk het planten- en dierenrijk van Suriname weergeeft.
Hij was aanwezig en begroette ons met een handdruk en een waterval van woorden. Ik was er graag een paar uur gebleven en met hem blijven praten, maar zowel hij als wij moesten verder. Ik kan met woorden niet vertellen hoe mooi hij schildert, misschien geeft de foto een beetje idee.
Morgenochtend vertrekken we weer vroeg voor een nieuwe driedaagse excursie. Ons onderkomen zal primitief zijn, dus geen internet, zelfs amper elektriciteit naar ik begrepen heb.
We vinden het erg leuk dat er zoveel meelezers zijn, die dan ook nog eens een reactie achterlaten. Graag doorgaan hoor, dat is erg leuk.
Dinsdag 30 maart
Vanmorgen reden we om acht uur weg. Het eerste halfuur was de weg normaal geasfalteerd, maar wat verder is het gedaan met de mooie weg. Die komt pas volgend jaar aan de beurt. Toevallig zitten we helemaal achterin en we worden urenlang door elkaar geschud. We rijden vanaf Paramaribo, naar het oosten via Moengo naar Albina. Dat, wat voor de Binnenlandse Oorlog ‘86-‘89) een aantrekkelijk toeristendorp was, is nu eerder grimmig, armoedig en vervallen. Wij moeten daar echter zijn omdat onze boot er vertrekt.
Zo comfortabel als we afgelopen dagen met onze boot gevaren hebben, zo avontuurlijk is het nu. We waren natuurlijk van tevoren al gewaarschuwd voor spatwater. Plastic teenslippers mee, omdat we in en uit moeten stappen in het water. We hebben ieder een poncho om ons tegen het spatwater te beschermen. We krijgen vuilniszakken om onze tassen in te doen, om ze droog te houden. In een smalle boot (Piakas) wordt eerst de bagage ingeladen en onder een dekzeil gelegd. Dan mogen we zelf instappen. Wadend door het water klim ik over de toch wel hoge rand van de boot. We hebben onze broekspijpen opgerold, anderen hebben een zwembroek aangetrokken.
Als we wegvaren lijkt het eerst nog mee te vallen en schijnt het alsof we het getroffen hebben met onze plaatsjes, maar al snel blijkt dat het ‘spatwater’ het best vergeleken kan worden met een waterkanon dat recht op onze boot gericht staat. Bijna anderhalf uur duurt de tocht, waarbij we allemaal van top tot teen nat worden, alle voorzieningen ten spijt. Het is echter de enige manier om op deze plaats te komen, dus we moeten wel. We hebben verschrikkelijke lol, al lijkt dat niet voor iedereen in de groep te gelden. Natuurlijk is het met deze temperaturen helemaal geen ramp en het leuke is, dat als we de boot weer zijn uitgestapt, we ook gelijk op de plaats van bestemming zijn en de bagage droog is gebleven.
Ons onderkomen is hier echt zéér eenvoudig, maar ervan uitgaand dat we een gezamenlijke sanitaire voorziening zouden hebben, mogen we nog helemaal niet klagen. We hebben zelfs een eigen toilet en douche, met koud water. We trekken onze kletsnatte kleren uit en voelen ons al snel weer prettig met onze droge kleding en een eenvoudige warme lunch. Tenslotte hebben we voor een avontuurlijke Surinamereis gekozen.
Na een uurtje pauze, waarin we onze natgeworden papieren en geld kunnen drogen door het op ons bed neer te leggen, vertrekken we voor een wandeling. Het is hier maar een heel klein dorp (Cristiaankondre), waar niet eens een weg is. Alles wat men hier nodig heeft wordt per boot aangevoerd. Buiten een soort schuurtje dat gebruikt wordt als souvenirwinkeltje, een watervoorziening, grote mangobomen en zand, veel zand, is er alleen nog een klein dierentuintje. Behalve een vijftal apen (kapucijner en doodshoofdaapjes), een luiaard, wat neusbeertjes, die het hele dorp door lopen, is er nog een wurgslang en een vogelspin. Omdat de apen los lopen en het erg leuk vinden om in toeristen te klimmen, draai ik me om. Ik pak niet eens een hond of een kat vast, laat staan dat ik het leuk zal vinden om me door een aap(je) te laten bespringen. Peter durft het aan om een slang om zijn nek te laten draperen, maar jullie begrijpen, dat ík de bijhorende foto niet gemaakt heb.
Na het diner, dat natuurlijk ook eenvoudig is (een aardappel-groentensoep), gaan we nogmaals op stap in de boot. Ditmaal ligt niet onze bagage, maar zitten wijzelf onder het dekzeil op de boot, zodat we redelijk droog aan land komen. We zijn hier in Galibi om de schildpadden te zien. Vier verschillende soorten schildpadden gebruiken het strand om er hun eieren te leggen. Op dit moment is het de groene schildpad, die haar eieren kwijt moet. Ik zal niet het hele proces, dat twee uur in beslag neemt, hier vertellen, maar het was een hele mooie ervaring. Het is vrijwel volle maan, dus als de wolken wegdrijven is het een redelijk goed zicht.
Als we uiteindelijk in ons harde bonkige bed liggen voel ik nog het schommelen van de boot. Het is warm zonder airco en als ik de klamboe om me heen heb dichtgetrokken is het verschrikkelijk benauwd. Ik wil niet denken aan het salamandertje dat ik op de muur achter mijn bed zag weglopen. Ik probeer mijn hoofd zó te leggen dat ik niet met mijn neus te dicht bij mijn kussen hoef te liggen. Niet zeuren, slapen!
Zie foto
Woensdag 31 maart
Om 11 uur gaan we de boot weer in. We weten nu onderhand wat ons te wachten staat en zijn goed voorbereid. Het is maar een korte tocht ditmaal. Natuurlijk kunnen we niet helemaal voorkomen dat we nat worden, maar in deze temperatuur droogt het snel weer op. We varen naar Frans Guyana, om naar een schildpaddenmuseum te gaan kijken. Als we over het strand naar het dorp lopen, zien we nesten met schildpadeieren die door gieren zijn gevonden en vernield. Zielig voor de schildpadden, ik weet nu hoeveel moeite ze ervoor hebben moeten doen. Gelukkig zullen ze het zelf nooit weten. Het museum is erg klein en biedt wat mij betreft niet zoveel interessants. We kunnen ook nog wat zwemmen, maar niemand lijkt interesse te hebben. We worden iedere keer al nat genoeg in de boot misschien?
Op de terugweg zien we de Tijgerbank, een zandbank die van bovenaf gezien de structuur van een tijger schijnt te hebben. We nemen het voor kennisgeving aan, maar niemand heeft zin om de moeite te nemen de boot opnieuw uit en weer in te gaan. Wij ook niet. We douchen het vuile rivierwater van ons af, lunchen en luieren wat. In de vakantie heb je altijd een dag die wat tegenvalt. Dit lijkt zo’n dag te zijn.
Om vijf uur gaan we nogmaals een dorpswandeling maken. De twee dorpen lopen in elkaar over en we bekijken ditmaal Langamankondre. In Suriname heb je nogal wat culturen die vreedzaam door en met elkaar leven. Deze dorpen zijn indianendorpen, dus met indianengebruiken, net zoals het kleine dorpje ‘Redi Doti’ wat we eerder deze week bezochten. Ik zuig alle informatie op, alsof ik echt van plan ben hier een poosje voor onderzoek of het schrijven van een boek te mogen verblijven. Het is een vreedzaam dorp, dat er ondanks zijn eenvoud, zeker niet armoedig, vuil of vervelend uitziet. Integendeel, ik ga me steeds meer afvragen waarom wij toch zoveel willen hebben en doen en toch nooit tevreden zijn.
Na het diner lopen we de honderd meter naar het dorp, waar de plaatselijke bewoners ons hun dansen laten zien. Ze zijn kleurrijk gekleed en zowel jong als oud, danst voor ons de vaak rituele dansen. De zware tromslagen dreunen in mijn oren tot ik een zware hoofdpijn heb. Zonder uitleg zouden ik denken dat de dansen allemaal hetzelfde zijn. Met een zwaar hoofd duik ik vroeg mijn bed in. Hopelijk slaap ik ditmaal wat beter, maar ik verwacht er niet veel van.
Donderdag 1 april
Om tien uur stappen we in de boot. Nu hebben we weer alle bagage bij ons onder het dekzeil, want onze dag zal in Paramaribo eindigen. Ik heb voor de zekerheid alleen maar een badpak aan en een poncho eroverheen. Dat laatste is meer tegen het verbranden, dan voor het spatwater, want we zullen hoe dan ook toch wel weer nat worden. Meestal ben ik al nat voordat ik de boot in ben. Met mijn korte benen sta ik al snel tot kniehoogte in het water. Dan op de rand van de boot gaan zitten en mijn benen eroverheen zwiepen. De banken zijn meestal drijfnat, dus natte billen is het eerste wat je voelt.
We varen in een uur naar Saint-Laurent-du-Maroni in Frans Guyana. We bezoeken daar een voormalige gevangenis, die bekend is geworden door het boek en de film ‘Papillon’. Een Nederlandstalige gids vertelt ons over de gruwelijke omstandigheden waarin de gevangen hier moesten leven en uiteindelijk sterven. In de honderd jaar dat deze gevangenis dienst heeft gedaan, zijn circa 70.000 gevangenen hier naar toe gestuurd.
Na al deze verhalen ben ik blij dat ik vrij mag leven en overvaren naar Suriname, waar niet alleen ons busje voor de terugreis, maar ook een lunch op ons wachten. Langs de kant vind ik gelukkig een plekje om mijn gewone, droge kleren weer aan te trekken. Want mijn kleding over mijn natte badpak, zoals voor het gevangenisbezoek, voelt niet echt lekker.
We rijden dezelfde hobbelige weg terug naar Paramaribo en vieren onze terugkomst met een etentje voor twee bij ‘de Waag’ waar we eerder deze week al waren, maar ditmaal voor een lekker Italiaans gerecht en een flesje wijn.
Vrijdag 2 april
Goede vrijdag, bijna iedereen is vandaag vrij, en néé Lia, er is geen bui gevallen vandaag om drie uur. Trouwens het was heel de dag droog.
Om acht uur gaan we op stap om te fietsen. Aan de overkant van het hotel worden fietsen verhuurd. We rijden eerst naar een veerdienst die ons de Surinamerivier overzet, zodat we in Meerzorg, een voormalige plantage, ons tochtje kunnen beginnen. Het eerste stukje rijden we langs een wat drukkere weg. Het verkeer rijdt hier links, even wennen dus. Bij een fruitstalletje drinken we vers kokosnotensap, zó uit de noot, waarna hij daarna vakkundig verder wordt versneden en we het vruchtvlees, de kokos, kunnen proeven. Dan gaan we verder over halfverharde wegen. Bij een eenvoudige, maar een opnieuw in gebruik genomen plantage (of deel ervan), houden we even pauze. De eigenaar is een rechtstreekse afstammeling van de slaven die hier vroeger werkten. We krijgen drinken en heerlijk gebakken banaan met pittige pindasaus. We mogen zien hoe de eigenaar van zijn stukje grond een mooi bedrijfje heeft gemaakt. Hij verbouwt nu wat kruiden zoals laos en nog iets wat ik vergeten ben. Vroeger heeft hij in Rotterdam gewoond, maar hij is teruggegaan naar het rustige buitenleven. Zijn moeder woont nog in Rotterdam en heeft daar ook nog een eethuisje. Peter belooft natuurlijk om eens langs te gaan om wat te eten en een praatje te maken.
Er is ook een kunstenaar aanwezig, met wie ik een gezellig kletsje maak. Hij is aan het inpakken om voor een paar maanden naar Nederland te gaan. Interessante ontmoetingen dus. Uiteindelijk stappen we weer op en fietsen naar Peperpot.
Peperpot is wat men noemt een kapotte plantage, maar hier worden de kansen op herstel en restauratie steeds groter. De directeurswoning is al prachtig opgeknapt en er is hier en daar een begin gemaakt met de rest van de gebouwen. Nog niet alle koffie- en cacaoplanten zijn overwoekerd.
Het is verschrikkelijk warm, maar natuurlijk vinden we het fietsen heerlijk. Het is ook zeker geen grote afstand en tegen lunchtijd zitten we gezamenlijk bij ‘Het Vat’, wat hier een begrip is als gezellige eetgelegenheid.
We brengen de fietsen weg en pakken thuis wat spulletjes in om onze vrije middag bij het zwembad door te brengen. Ik schilder er zelfs weer wat. Deze vakantie is minder vol en actief dan we gewend zijn. Suriname is een toeristisch land in opkomst, er is nog niet zoveel te doen, maar dat heeft ook zijn charme.
We hebben vanavond onze eerste malariapil ingenomen, we gaan morgen het echte oerwoud in.
Zaterdag 3 april
Het is nog schemerig als we aan het ontbijt gaan. Om zeven uur vertrekken we met de bus voor een lange rit. Het eerste deel van de weg is geasfalteerd, maar hij is nog niet helemaal klaar, dus mogen we ook proeven van de omstandigheden zoals hij al die jaren is geweest. Je moet er niet aan denken dat je regelmatig die lange hobbelige weg moet rijden, mijn autootje zou al snel door zijn veren zakken. De airco van de bus doet het niet, of mag niet aan omdat anders de motor oververhit zal raken en we moeten de ramen openzetten om wat frisse lucht binnen te krijgen. Jammer dat we ook ontzettend veel rood zand van de weg binnenkrijgen. Mijn kleren zijn alweer vies en vuil. Ik vertel hierbij mijn winkelvriendinnen alvast, dat ik zomerkleding nodig heb, ik laat noodgedwongen veel achter.
Langs de weg zien we doorlopend het regenwoud, onderbroken door hele kleine, zeer primitieve dorpjes. Dit zijn geen huizen meer, maar hutten. De mensen die ik zie, zijn heel donker van huid, maar niet vriendelijk. Waarschijnlijk komt dat, omdat ze vaak tegen hun zin gefotografeerd worden. Er zijn hier zowel traditionele dorpen met hun eigen gebruiken, maar ook katholieke dorpen met een kerk. Vanaf de weg is daar niet veel van te zien. Marrons, de inwoners van deze streek, zijn nazaten van weggelopen slaven en worden ook wel bosnegers genoemd.
Het laatste stuk naar onze eindbestemming is alleen nog met boten te bereiken. Alweer over de Surinamerivier, maar nu een stuk zuidelijker. We stappen in Atjoni in korjalen, smalle, door de Marrons gemaakte boten. Het is heerlijk varen over de mooie rivier. Behendig stuurt onze bootsman zijn korjaal door de stroomversnellingen. Jammer dat we een typisch tropische regenbui op ons hoofd krijgen, nu zijn we, ondanks onze poncho’s die zowaar in de boot klaarliggen, toch weer nat (we trokken ze te laat aan, dachten dat het wel mee zou vallen). Gelukkig wordt het hier niet koud en als wat later de zon weer doorkomt, zijn we het al snel vergeten.
Na tweeënhalf uur varen, zijn we in Danpaati, een heel mooi resort, maar ook ditmaal heel primitief. Ik vind het prettiger aanvoelen dan onze kamer in Galibi. Het doet me hier met al het hout een beetje denken aan de ‘Hytten’ in Noorwegen, alleen zijn deze huisje bladgedekt. Een generator zorgt voor de stroom, maar toevallig is er vandaag een storing, waardoor er alleen in de gezamenlijke ruimten stroom is, maar niet in de lodges.
Het is een lief klein eiland, van 400 bij 65 meter. Door het dichte woud zijn paadjes gemaakt voor de gasten. We hebben een huisje met uitzicht op de rivier.
Na het diner, krijgen we een informatief filmpje te zien over de Nederlandse sponsoren van dit project, Menzis en Woonzorg Nederland. Zij doen hier goed werk, maar daar ga ik in dit dagboek verder niet over uitweiden.
De stroomstoring wordt normaal gesproken vanuit Paramaribo opgelost, maar ja, het is paaszaterdag, dus zal het wel dinsdag worden voordat er stroom in de kamers is, dan zijn wij alweer weg. We krijgen olielampen mee om ons huisje een beetje te verlichten. Het stinkt naar petroleum en geeft weinig licht, maar genoeg om te doen wat we moeten doen en onder de klamboe te kruipen.
Zondag 4 april
Als het om halfzeven licht begint te worden, wordt op ons terrasje een dienblad met een thermoskan warm water, koffiepoeder en theezakjes neergezet. Wat een heerlijke service is dat. Jammer dat het bewolkt is, misschien hadden we een mooie zonsopgang kunnen zien. Nog mooier is het als ik na het douchen weer buiten kom. Een zwarte vrouw draagt de koffiespullen, in een grote plastic teil, op haar hoofd weer weg.
(Zie foto)
Na het ontbijt stappen we in de korjalen voor een korte tocht naar Dan. Daar bezoeken we een traditioneel Marrondorp. De meeste slaven in dit deel van Suriname, zijn destijds uit Ghana gekomen. Dat is te zien, want de Marrons hebben, net als de Ghanezen, een hele donkere, bijna zwarte huid. De Marrons willen niet gefotografeerd worden, omdat je dan een stukje van hun ziel afneemt. We houden ons dus netjes aan de regels en fotograferen en filmen alleen als we er toestemming voor hebben.
Dat wat we met onze ogen zien, is natuurlijk veel belangrijker dan wat onze camera’s kunnen vastleggen. Het is teveel om hier allemaal op te schrijven, maar samengevat zou ik zeggen dat het een vrij groot dorp is van 400 mensen. Met hulp van de sponsoren van Danpaati is er hier o.a. een school gebouwd, opvang voor de kleinsten, zodat de ouders hun handen vrij hebben en de kinderen alvast wat Nederlands wordt aangeleerd. Dat moet mettertijd een tweede taal voor hen gaan worden, net zoals dat bij de andere Surinamers het geval is.
Het dorp ziet er schoon uit, de inwoners gezond en welvarend. Geen hogerbuiken, geen welvaartsbuiken. Alles armoedig in onze ogen, maar dat is maar wat je gewend bent. Het lijkt alsof de tijd hier heeft stilgestaan, maar ook hier hebben de moderne communicatiemiddelen hun weg gevonden. De Marrons leven langs de rivier die erg belangrijk voor hen is. Niet alleen voor de visvangst, maar ook het vervoer (er zijn hier geen wegen), de was, de afwas, het baden, alles in de rivier. Je ziet hier dan ook altijd wel iemand bij het water bezig. Grote aluminium pannen worden met fijn zand spiegelglad geschuurd. Kleding, vrouwen dragen vaak slechts wat omslagdoeken, wordt gewassen op een steen. Met een groot stuk zeep wordt de was ingesmeerd en vervolgens geslagen, geboend met de handen en uitgespoeld in de rivier. Een mobieltje ligt wat verderop, als om te laten zien, dat dit eigentijdse vrouwen zijn.
Een jonge vrouw biedt nappen aan die van kalebassen zijn gemaakt. Als we er een kopen, mogen we ook een foto van haar nemen. Een oude vrouw, met ontbloot bovenlichaam, wil wel met ons praten en lachen, maar als ze denkt dat er toch een foto genomen gaat worden, gaat ze in haar huisje terug. Baby’s mogen vaak wel gefotografeerd worden, maar niet met de moeder erbij. Ze zijn zó mooi, zowel de kinderen als de moeders.
Een paar jongetjes zitten met de achterkant van een lepel in het zand te tekenen. Ik ga even kijken en zij kijken net zo nieuwsgierig naar mij als andersom. Ik zie dat een jochie een vliegtuig getekend heeft. Ik prijs hem natuurlijk, een ander heeft een auto getekend. Misschien spreken zij geen Nederlands, maar ik spreek hen natuurlijk in het Nederlands aan.
“Mag ik ook wat tekenen?”
Ik ga op mijn hurken zitten en teken met mijn vingertop ook een auto. Weinig reactie. Nou ja, het is ook niet zo’n geweldig kunstwerk geworden.
“Ik ga een poes tekenen, kijk maar.”
Nu heb ik de volle aandacht en ik doe mijn uiterste best. Gelukkig dat ik kleinkinderen heb, nu ken ik mijn grenzen. Als de poes klaar is doe ik het mauwen na. Nu heb ik succes, ze doen het geluid na en hebben vreselijk veel lol, zoals kleine knulletjes dat zo kunnen hebben. (zie foto)Ik teken nog wat dingen en benoem ze. Zo af en toe zeggen ze een woord na. Op scholen wordt tegenwoordig wel aandacht aan het Nederlands gegeven, maar bij deze kinderen merk ik er nog niet veel van.
Als Peter bij mij komt kijken, ga ik hem natekenen. Ik wijs naar hem en zeg: ”Ik ga die meneer tekenen.” Bij voorbaat beginnen ze al te lachen.
Peter heeft zijn hoed op, dus dat is een mooi begin.
“Die meneer heeft een hoed, zie je wel?” Terwijl ik het zeg, teken ik een hoed.
“Zo, nu een buik, die meneer heeft een dikke buik.” Lachen en juichen. De mensen zijn zelfs een stuk kleiner dan ik ben, dus Peter moet wel haast een reus voor hen zijn. Na de buik teken ik armen, zo ga ik steeds verder naar beneden. Onder luid gelach van de kinderen, die af en toe een woord nazeggen, teken ik zo goed mogelijk een mannetje. Ik vertel er natuurlijk van alles bij en heb succes.
Uiteindelijk lopen we verder, we zien veel en mogen af en toe een foto maken. De offerplaats is verboden gebied voor ons, maar de moderne school, is duidelijk iets om trots op te zijn. De mensen hier spreken zoals gezegd geen Nederlands. Alleen hun eigen taal, het Saramaccaans. Ik geniet echt van dit uitstapje, ik zou hier uren willen blijven. Nee, niet nóg een dorp waar ik langere tijd zou willen blijven hoor, ik vind het gemakkelijker als mensen mijn taal spreken (of omgekeerd), maar het is wel erg interessant allemaal. Ik moet het nog even verwerken.
We varen terug, lunchen en maken nog een wandelingetje over ons eigen eiland. Daarna is er niets meer te doen. Het is verschrikkelijk warm, stel je de hittegolf van drie jaar geleden maar even voor. Weer onder de douche, we voelen al niet eens meer dat die alleen koud water geeft.
Ik heb mijn schilderspullen meegenomen, dus daar doe ik mijn best op, al wil het niet zo naar mijn zin lukken. Peter leest onverstoorbaar pagina na pagina. Om wat af te koelen ga ik een tijdlang bij het steigertje met mijn benen in het water staan. Ik voel me daarna wat opgeknapt. Tegen de avond valt er een bui, het frist er meestal niet van op, maar het geeft een fris gevoel. We krijgen weer onze olielamp mee en liggen vroeg in bed. Een hoofdstukje lezen is er niet bij.
Maandag 5 april
Vandaag staat er niets op het programma. Er is een voorstel gedaan om met korjalen naar een mooie stroomversnelling te gaan, ruim twee uur varen verderop. Daar zou je ook lekker kunnen zwemmen. We zijn niet zulke zwemmers en hebben eigenlijk geen interesse om nog weer urenlang in de boot te zitten op dezelfde rivier. Met nog een ander stel blijven we op het eiland achter. Ach, het leven is hier simpel. Wat lezen, wat schrijven, beetje schilderen. Als de thermoskan met heet water voor koffie of thee in de centrale lounge wordt gezet, gaan we even koffie drinken. Omdat het paasvakantie is, zijn er wat kinderen met de moeders, die hier hun werk hebben, meegekomen. Ik neem een klein ventje dat een beetje loopt te jengelen op mijn arm en zing een liedje voor hem.
(zie foto)
Op ‘handjes klappen’ wil hij niet reageren, ik zet hem naast me op de onderste tree van een houten trapje, dat vindt hij wel leuk. Ik ook, want hij voelt een beetje nat aan in zijn broekje. Van een oude krant vouw ik een hoedje voor hem, dat vindt hij ook wel leuk. Twee oudere kinderen komen er nu ook bij. De oudste probeert zelf een hoedje te vouwen, de twee kleintjes en ikzelf hebben al hoedjes op. Peter maakt snel een foto en schiet een stukje film voordat een van de moeders komt kijken en de kinderen bij zich neem. Uit met de pret. Niet fotograferen, of is het omdat de kinderen de gasten niet lastig mogen vallen?
Na de lunch komt de groep weer terug. Het is weer bijna net zo warm als de dag ervoor. Ik loop nog eens naar het steigertje om wat af te koelen en om een schetsje van een paar rotsblokken te maken. Een vrouw met twee kinderen is aan het wassen. Het oudste kind past op het jongste, maar even later duikt hij het water in en zwemt geroutineerd rond. Als de vrouw de was klaar heeft, doet ze bij de kleinste zijn shirtje en broekje uit en wast dat gelijk ook maar even mee. In zijn donkerbruine blote billetjes kijkt het kleintje toe. Dan pakt mama hem bij zijn arm en zet hem een treetje lager in het water. Ze wast zijn rug en buik en plenst water over zijn krullenkopje. Hij proest net zoals Nienke dat ook doet. Dan maakt ze zijn neus schoon en peutert er wat uit, ook dat komt me bekend voor, ook het protest dat er op volgt. Ik doe alsof ik alleen in mijn tekening geïnteresseerd ben, maar zoals jullie merken ontgaat me niets.
’s Avonds komen vrouwen van het buurdorp Dan voor ons traditionele dansen doen, onder luid gezang en geklap. Opnieuw begint het te regenen en ook in de nacht regent het nog urenlang met forse buien door.
Even voor de goede orde: We hebben nog geen anzichtkaart gezien, verwacht van ons dus geen vakantiepost.
Dinsdag 6 april
We maken na het ontbijt een wandeling door het regenwoud. De korjaal vaart een smalle kreek in en op de, door regenval kletsnatte en gladde kant, stappen we uit. De klamme warmte valt op me alsof er een natte, warme lap over me heen gegooid wordt. Een gids vertelt ons van alles over het gebruik van de natuur, zoals zijn volk dat gewend is.
Bomen met vocht dat gebruikt kan worden om malaria te voorkomen. Bomen met vruchten waarvan de vruchtdoos gebruikt wordt door de indianen om er een pijp van te maken. Vruchten die de apen gebruiken om hun huid schoon te maken. Bladeren die gebruikt kunnen worden als schuurpapier. De lawaaiboom, een boom met plankwortels waarop je met een stuk hout kunt slaan, wanneer je verdwaald bent. Dat geluid is kilometers ver te horen. Oké, de mobiele telefoon blijkt ook hier bereik te hebben, maar tot voor kort was dat hier nog niet.
We moeten goed uitkijken waar we onze voeten neerzetten, overal groeien wortels, liggen natte bladeren en kunnen enge beestjes zitten. Het is een leuke, beetje spannende, maar vooral leerzame wandeling. Zelfs ik, die bijna niet kan transpireren, heb nu een nat shirtje aan. Ik voel regelmatig een druppel over mijn rug, mijn slip inrollen en mijn sjaal, die ik tegen de muggen om me heen had geslagen, doet nu dienst als zweetdoek voor mijn gezicht.
Terug in ons resort hebben we nog net tijd voor een snelle douche en een lunch. Daarna gaan we met onze bagage in de korjaal, die ons naar Botopasi brengt. Als we uitstappen komt er weer een tropische bui naar beneden. Omdat mijn T-shirtje nog nat is van een snel wasbeurtje na de oerwoudwandeling, heb ik geen zin om er een poncho overheen te trekken. In Botopasi spelen blote kinderen gierend van plezier in de snelstromende beekjes die het regenwater in het dorp veroorzaakt. Wat ouderen hebben plezier om die toeristen die kletsnat met hun tassen een weg zoeken door het dorp naar het grasveldje dat als vliegveld gebruikt wordt. Onder een afdak trek ik snel nog even een vuilniszak over de rugtassen, het moet ook niet té gek worden.
Als ik bij het grasveld kom, zie ik een klein vliegtuig klaarstaan. Moeten we hierin? Met dit hondenweer? Het is niet anders, ik schiet snel een stukje film voor het nageslacht en zoek een plaatsje. Toch wel leuk dit. Het stijgen lukt, maar ik moet er niet aan denken om op zo’n nat, klein stukje land te moeten landen.
Ik vind het steeds leuker worden(zie foto),als we vliegveld Zanderij naderen is het alweer droog en zonnig en als het toestel aan de grond staat, hoor ik dat dit de laatste vlucht was vanaf dat kleine vliegveldje. Het is inderdaad niet veilig genoeg meer.
Als we in het busje stappen dat ons naar het hotel zal brengen, regent het alweer. De buien hier liegen er niet om, nu heb ik wel even genoeg water gezien en natte shirtjes genoeg gehad voor de komende tijd.
We zijn blij dat we in het hotel onze ‘grote’ koffers weer hebben. Tijd voor de zoveelste douche en schone kleren. Op een terrasje zitten we lekker wat te drinken en werk ik mijn dagboek bij. Als we wat verderop willen gaan eten, valt er opnieuw een flinke bui naar beneden. Nou vooruit, we hebben toch lekker gegeten.
Morgen de laatste echte vakantiedag en dan de taaie reisdag naar Nederland.
Woensdag 7 april
Onze laatste echte vakantiedag, daar moeten we van genieten en er wat leuks mee doen. We hebben bijgeboekt voor een riviercruise naar de Commewijneplantages en een bezoek aan Fort Nieuw Amsterdam.
Eerst naar het fort.
Buiten de wallen en de kanonnen, zoals onze vestingsteden in Nederland ook hebben, is er nog een kruithuis te zien, een koetshuis met koetsen, waterreservoirs en ook hier een gevangenis. Buiten dat alles is het heerlijk om buiten te lopen en steeds al die mooie bloemen, bomen en struiken te zien. Geen enkele vogel die we uit Nederland kennen, maar er vliegen er hier veel meer. Onze gids weet erg veel van alles van de natuur af, dat hebben we de afgelopen weken steeds al gemerkt en ook vandaag wijst hij ons op allerlei dingen. Peter ziet een slangetje voor zijn voeten wegschieten, ook altijd leuk natuurlijk.
Na het fort gaan we naar een tweetal plantages, waarvan één nu gebruikt wordt als garnalenkwekerij. Daarna varen we wat verder om dolfijnen te spotten, die hier vaak te zien zijn. Een tour van studenten eerder deze morgen heeft niets gezien. Wij hebben meer geluk, we zien er behoorlijk wat en het lijkt wel alsof de dolfijnen een spelletje met ons spelen. Regelmatig laten zij zich even zien. Waarschijnlijk heeft iedereen ze wel op een foto of film kunnen zetten. Prachtig gezicht.
(foto)
We lunchen in het mooi gerestaureerde Frederiksdorp. Daarna lopen we er nog even rond. Het enige nadeel van deze dag is, dat ik meer muggenbeten oploop dan de twee weken ervoor. Ook hier heeft het de laatste dagen veel geregend en dat is bij deze warmte een lustoord voor de muggen natuurlijk.
Als we terugzijn, gaat Peter even via internet onze terugreis regelen door alvast in te checken. Ja, het is bijna voorbij nu. We gaan nog even een uurtje zwemmen om op te frissen en verzamelen ons om halfacht voor een gezamenlijk afscheidsdiner.
Morgen om ongeveer 17.20u zullen we terugvliegen, dat is Surinaamse tijd, in Nederland is het dan al tegen halfelf in de avond. Wij komen dus vrijdagochtend vroeg op schiphol aan. Groot slaaptekort vrees ik.
Dank voor jullie belangstelling, het lezen en de reacties. Thuisgekomen bleek dat er veel meer lezers waren dan ik dacht. Niet iedereen liet een reactie achter, maar velen hebben ons gevolgd. Als er nog vragen zijn, hoor ik het graag, ik zit er nog vol van, ben nog niet helemaal 'geland' geloof ik.
-
28 Februari 2010 - 12:58
Miranda:
Hoi
Ik heb het gevonden en ben benieuwd of het werkt. Kunnen wij dan ook alle reacties lezen?
Ik zal aan Agnes vragen hoe het verder zit met telefoneren en/of sms-en. Maar zolang blijven jullie niet weg, dus dit zal genoeg zijn;-)
Groetjes, Miranda -
28 Februari 2010 - 13:27
Jeanne:
Zoals je ziet het werkt.Ik vind het wel leuk van een collega van mij die een half jaar in afrika zit kan ik het ook bijhouden haar verslag.groetjes Jeanne. -
28 Februari 2010 - 14:22
José:
Een on-line dagboek is heel leuk. Ga je er ook foto's bijzetten?
Dat heb ik gezien bij de dochter van Hanny, die had zo'n uitgebreid verslag gemaakt van haar reis naar Australië.
Hoef je niks meer te vertellen als je thuiskomt, hahaha. -
01 Maart 2010 - 07:27
Fram:
Leuk! Maar we moeten nog een maandje wachten, zie ik. Voorbereidend werk mag ook geblogd hè ;) -
11 Maart 2010 - 11:06
Marcelle :
Hallo Ria, leuke site. Ik reis met jullie mee hier.
Veel plezier met de voorbereidingen, dat is tenslotte ook al een beetje vakantie.
Groetjes, Marcelle. -
14 Maart 2010 - 17:41
Leny En Kees:
Wat leuk! We gaan jullie zeker volgen. We horen graag hoe het jullie vergaat in de heerlijke warmte.
Dan willen we bij jou op les. Dan kunnen wij ook zoiets doen.
Groetjes -
21 Maart 2010 - 10:13
Rina Langen:
Hoi,
Ik wens jullie een heerlijk verblijf in Suriname.
Dat deze site gaat werken kan ik je al wel vertellen, wij hebben het ook al een paar keer op deze manier gedaan.
Veel succes en geniet samen.
Wij zullen jullie zeker volgen.
-
21 Maart 2010 - 12:29
Monique De Rijk:
hoi ria en peter,
grappig dat we jullie nu op deze manier kunnen
volgen.
Dinsdag ben ik niet op
het koor.Ik wens jullie alvast een fijne vakantie
toe
groetjes Monique de Rijk -
23 Maart 2010 - 18:08
Wil:
Dag Ria en Peter,
Zoals gebruikelijk maakt Peter op de valreep nog even wat overuren; ik merk dat de mailbox nog even flink wordt opgeschoond voor een opgeruimd vertrek. Je hebt de vakantie weer verdiend Peter! Ik wens jullie een heerlijke vakantie toe en rust lekker uit zou ik zeggen. Benieuwd naar jullie avonturen! -
26 Maart 2010 - 21:37
Miranda:
Nou, toch gelukt met internet. Bij ons is het vrijdag 26 maart ...;-)
Fijn om zo snel te lezen dat jullie goed zijn aangekomen. Ben net zo benieuwd als jullie wat de reis gaat brengen. Hier alles goed.
Groetjes! -
27 Maart 2010 - 07:59
José:
Wat is dit leuk! Zo reizen de thuisblijvers gewoon een beetje met jullie mee. Op de site van Zanderij Airport had ik al gezien dat jullie veilig geland waren!
Heel veel plezier.
Groetjes. -
27 Maart 2010 - 11:23
Monique De Rijk:
Peter en Ria,
Eindelijk de reis is begonnen.
Zoals je vertelt Ria lijkt het me ook vreemd om zo ver van huis je moerstaal te horen. Af en toe zal ik
jullie reis volgen.
het lijkt me een prachtige
ervaring om mee te maken.
Het is toch een stukje nederlands erfgoed.
groetjes Monique de Rijk
-
27 Maart 2010 - 20:32
Miranda:
Leuk hoor. Ik ben weer 'bij'. -
27 Maart 2010 - 21:02
Agnes:
Wat leuk!
Heel veel plezier!,
groetjes,
Agnes
p.s.: Miranda: ik heb je gesmst over bellen/sms-en in Suriname -
28 Maart 2010 - 10:32
Lia Burgerhof:
Het is allemaal heel herkenbaar. Leuk dat je je eigen taal hoort spreken hè? Het verhaal gaat dat op goede vrijdag om 3 uur het gaat regenen i.v.m. het sterven van Jezus. Miischien is het leuk hierop te letten. -
29 Maart 2010 - 08:50
Betty:
Hoi Ria en Peter.
Leuk om te lezen wat jullie allemaal meemaken.Dat zijn toch machtige voordelen van de moderne communicatie.De wereld is daardoor toch een stuk kleiner geworden. De afstanden zijn weliswaar groot maar het contact blijft dichtbij.Heel veel plezier nog. Gr. Betty -
29 Maart 2010 - 12:32
Collega's Peter:
Ria,
Leuk dagboek, we gaan jullie volgen. -
29 Maart 2010 - 21:04
Miranda:
Wat een uitgebreid verslag, is lees diagonaal hoor. Het is alweer zo laat. Mijn broertje is nu ook vertrokken, wie weet 'moet'ik nog meer reisverhalen gaan volgen;-)
Agnes volgt vast niet meer, die heeft vanmorgen een nieuw Surinaams jongetje op de wereld gezet! Hier alles goed:-) -
30 Maart 2010 - 20:20
Leny En Kees:
hallo! Eindelijk is er bij ons iets over jullie reis binnen gekomen. Zo te horen zien jullie interessante en mooie dingen en 'genieten' jullie van de warmte, die wij hier moeten missen. Het lijkt wel op Durban in januari.
Groetjes van Leny en Kees -
30 Maart 2010 - 21:28
José:
Je hoeft niet te vragen, of jullie genieten.....,
wat een gezellig uitgebreid verslag.
Projectje?
-
01 April 2010 - 12:22
Monique De Rijk:
Zo te lezen zijn jullie heel relaxt, wat een voorwaarde is voor zo'n
indrukwekkende vakantie.
In ons Nederland waait het
en zijn maartse buien
actief.Je staat er niet altijd bij stil dat mensen moeite moeten doen om aan water en electriciteit te komen, maar jullie hebben
dit ervaren.
veel plezier bij de volgende excursie
Monique de Rijk -
02 April 2010 - 08:06
José:
Wat een indrukwekkende belevenissen allemaal, ben heel benieuwd naar de foto's. -
03 April 2010 - 08:59
Marcelle :
"Als ik een echte schrijfster zou zijn," Ria niet zo bescheiden hoor. Veel plezier in de rimboe! -
05 April 2010 - 14:58
Edith:
Leuk om jullie te volgen via deze site.
Zo hebben we alvast een idee wat jullie allemaal meemaken.
Groetjes,
Edith -
05 April 2010 - 19:13
Leny En Kees:
We genieten van je verslag, Ria. Ik kan de warmte bijna voelen. We kijken uit naar je foto's. Maar dat zal wel zijn als jullie weer in Nederland zijn. Geniet van de dingen die nog gaan komen. -
05 April 2010 - 21:56
Marian:
wat een gezellig reisverslag. We blijven zo goed op de hoogte van al jullie avonturen.
ben nieuwsgierig naar de rest
groetjes
marian -
07 April 2010 - 15:29
Gwen Starke:
Hoi Ria,
Je kent mij niet, maar ik ben een collega van Peter.
Geweldig die verhalen. Je schrijft heel er goed en mooi.
Nou Peter geniet nog van je maar even want voordat dat je het denkt ben je terug bij ons : (
Groetjes,
Gwen -
07 April 2010 - 18:00
Monique De Rijk:
ria en peter,
Wat een avonturen, veel met
de boot op "ëxcursie",
slecht slapen, dan weer beter.
regelmatig een nat pak,
lieve kinderen (beetje heimwee naar de kleinkin-
deren mischien??)
onverharde wegen, primitief maar toch heel boeiend.
Prachtig verwoord Ria.
(mooie foto's erbij)
fijne terugreis
groetjes Monique -
07 April 2010 - 20:40
Miranda:
Ik was vanmiddag nog even bij Agnes en ze vroeg naar jullie. Ze wil snel weer komen lezen, haha. Ik zit dus al een beetje in het Surinaamse sfeertje en samen met dit uitgebreide verslag, ben ik wel even bij jullie. Het lijkt me een gezellige,warme indrukwekkende reis. Gelukkig hadden wij vandaag ook een zomerse dag;-) Tot snel! -
10 April 2010 - 09:31
Lia Burgerhof:
Erg interessant en zeer herkenbaar. Alles mooi samengevat tot nu toe. Heb je nog op de regen gelet op goede vrijdag?
Vele groetjes, Lia. -
14 April 2010 - 14:31
Tiny:
Hallo Ria en Peter,
Ik heb net het hele reisverslag gelezen en er heel erg van genoten.
Wat een belevenis zeg. Ik ben er vroeger een keer geweest, maar was toen nog maar 7 jaar, hééél lang geleden dus. Ik herinner me eigenlijk alleen maar dat het er erg warm was. Warmer dan op Curacao, waar we toen woonden.
Groetjes Tiny.
-
19 April 2010 - 17:39
Regine.:
Heerlijk en interessant verslag en...prachtige foto's.
Jammer,dat je soms verder moet trekken,terwijl je zo graag op "die"plaats zou willen blijven.
Tot de volgende reis.Ik geniet van hieruit mee met jullie!!1
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley