zondag 15 juni
Blijf op de hoogte en volg Ria
16 Juni 2014 | Italië, Monteriggioni
Veel te vertellen, sorry voor mijn lange verhalen. Ik schrijf het ook voor mezelf, anders zou ik het mogelijk vergeten. Sla maar over wat niet interessant is. Ik weet het toch niet.
Onze laatste nacht in de toren hebben we ook weer heerlijk geslapen. Even dacht ik in de kelder wat te horen stommelen, voorzichtig even door het ronde gat in de vloer gekeken. Als er iemand in de kelder zou zijn, moet er toch licht te zien zijn? Niets, de huisgeest heeft zich verder rustig gehouden. We hebben zelfs gisteravond nog even buiten kunnen lezen, uiteindelijk is het toch droog geworden, maar toen we opstonden, regende het. Bij het uitchecken vroeg de 'kasteelheer', of we ook boven wilden kijken. Ja, natuurlijk willen we dat. De toren zit ingewikkeld in elkaar. Overal trappen, gangen, appartementen. Alles heel smaakvol en mooi ingericht. Een leuke verhouding tussen oud/antiek en modern. De wanden mooi glad gepleisterd en in warme kleuren gesausd, dan weer grove oorspronkelijke stenen. Helemaal boven op de toren nog een dakterras met een prachtig uitzicht over de omgeving. Het blijkt dat de toren echt eigendom is en mevrouw en meneer hebben nog meer woningen, op verschillende plaatsen. Mijn nieuwsgierigheid weer bevredigd, jammer alleen dat ik de kelder niet gezien heb.
Omdat we vandaag niet zo ver hoeven rijden, maken we nog wat uitstapjes. Het regent als we aan het inpakken zijn, maar al snel wordt het droog en al blijft het zwaarbewolkt, er vallen alleen nog maar een paar spetters. We stappen eerst uit bij Castelfiorentino.
De stad ziet er uit als een vrouw die ooit mooi is geweest, maar na een zware tijd in haar leven de draad niet meer kan oppakken. Echt, de vrouw wordt wel geholpen door haar omgeving, maar ze wordt nooit meer de oude. Zo lijkt dit stadje ook. Een mooie stad, met mooie gebouwen, maar ze zijn niet onderhouden. Er zijn nieuwe wijkjes om het centrum gebouwd, echt leuk, maar het centrum, het hart, klopt niet meer als vroeger. Het scheelt natuurlijk ook dat het zondag is, alle luiken van de eventuele winkels zijn dicht. We maken een wandelingetje naar boven, want dit soort stadjes ligt nu eenmaal altijd op een heuvel, gaan dan weer naar de auto en rijden verder.
Dan maar eens een kijkje nemen in San Miniato. Kijk, dat is weer heel wat anders. Het steekt halverwege Pisa en Florence boven het dal van de Arno uit. De oude binnenstad wordt gedomineerd door een heuvel (natuurlijk, alsof ik mijn kuiten al niet genoeg voel), waarop een hoge toren staat. Een onderdeel van een oude burcht. We kunnen gemakkelijk parkeren, ook hier is het rustig. We drinken een kop koffie in een restaurant, met een fenomenaal uitzicht over het dal. Buiten de gebruikelijke oude kerken, staat hier ook nog een 17e eeuws bisschoppelijk paleis, met een seminarie. De gevel is beschilderd. Trappen voeren naar boven waar behalve de dom ook het voormalig paleis van de vicarissen (12e eeuw) en een museum staat. Het lijkt veel, maar eigenlijk is het maar één straat die al dit moois omarmt. Ook hier is de zondagrust duidelijk merkbaar. We zien in de straat een schildering, waarop staat 'Via Angelica'. Omdat ik niet weet wat het is, kijk ik in het smalle winkeltje (of is het een steegje?) naar binnen. Een jong meisje kijkt me vragend aan, ze spreekt nauwelijks Engels en ik probeer uit te leggen dat ik me afvraag wat 'Via Angelica' is. Ze wijst dat we mee moeten lopen. Wat op een winkeltje leek, blijkt toch een steegje te zijn dat sterk naar beneden helt en allemaal kleine treden heeft. Bijna op het eind, laat ze ons stoppen en draait ergens een deur open. Het blijkt een kleine kerk te zijn. Op de wanden oude muurschilderingen, zelfs een hele kruisweg in mooie, oude, vervaagde kleuren. Het grote kruisbeeld boven het altaar is zwaar gehavend. Het meisje legt uit dat dit een kerk van Dominicus is en ze wijst op één van de schilderingen de heilige aan. We mogen foto's maken ook. Daarna klimmen we het steegje weer omhoog. Mooie verrassing.
Tijd om verder te gaan, want vanaf vijf uur mogen we ons nieuwe appartement in. Het laatste stuk gaat door de bergen die hier hoger en hoger worden. De wegen zijn smal de haarspeldbochten soms adembenemend. Tientallen kilometers voert de weg ons naar het door ons gereserveerde plekje. Als we er dan uiteindelijk lijken te zijn, moeten we nog een keer kilometers hoog door de bergen slingeren om uiteindelijk bij een paar onooglijke huisjes te komen. Grauwe, grove stenen, half verrotte luiken. Niet bepaald een idyllisch plekje. Er is een kleine parkeerplaats waar we auto even neerzetten om het dorpje verder in te lopen. De weg is te smal voor een auto. Om ons heen blaffen honden, we zien ze niet, maar ik word doodsbang. Er is niets of niemand te zien. De huizen lijken leeg te staan en zijn in mijn ogen onbewoonbaar. Het is een spookdorpje. Eén huis ziet er wat meer bewoond uit, maar we zien niemand. Hier kan het niet zijn en als het hier toch wel is, wil ik er niet blijven. We rijden terug naar beneden, waar ook wat huizen staan. Peter belt onze contactpersoon. Na een paar keer wegvallen lukt het en maken contact met Daniele. Binnen een paar minuten is hij bij ons, samen met zijn zoon Giulio. Twee knappe mannen die maar een handjevol Engels spreken. Peter heeft nog een paar woorden Italiaans in zijn achterhoofd en die goodwill doet het altijd goed.
De twee rijden ons voor naar de bestemming, ik houd mijn hart vast. Ja hoor, toch bij die onooglijke huisjes. Achter een vliegengordijn gaat een houten deur open en kijk, nu ziet het er beter uit. Het blijft natuurlijk één van die hele oude huizen, maar het is gerenoveerd 'met behoud van authentieke elementen', zoals dat op internet zo mooi wordt genoemd.
Wat zijn Italianen toch charmeurs. Met de beperkingen van onze taalverwarringen, laten ze vol vuur hun huisje zien. Ik denk dat ze er samen veel tijd ingestopt hebben om het zo mooi te krijgen. Zou er geen vrouw in hun leven zijn? Doen ze dit allemaal zelf? Op de keukentafel staat een mandje met heerlijkheden als welkom. Niet zomaar een aardigheidje, maar een fles grappa, een fles wijn, en een zak heerlijke Italiaanse harde koekjes. Een potje jam, er zijn geroosterde broodjes in verpakking, koffie, thee suiker. Steeds als ze ergens op wijzen, doen ze dat met een onderzoekende blik of ik het wel leuk vind. Ja, ik vind het heerlijk, vooral de manier waarop ze om de beurt op iets anders wijzen. Julio showt vol trots de fruitschaal in de koelkast die goedgevuld is met abrikozen, perziken en kersen.
Er ligt een opgerolde brief met een touwtje eromheen. “O, een love letter?” Ik speel het spelletje graag mee. Het is een welkomstbriefje in het Nederlands. Als een kind vraagt Daniele of het goed geschreven is, want hij heeft het via internet vertaald.
Even een korte beschrijving van het huis. Beneden is een kleine badkamer, grove stenen vloer en met knalblauwe mozaïek steentjes betegeld. Een grote, smetteloze wasbak, een toilet. Een akelig smal trapje leidt naar boven waar een slaapkamer is met een heerlijk tweepersoons bed. Op het bed ligt helderwit linnengoed in stapeltjes klaar. Er zijn groene strikken omheen gebonden en een takje lavendel maakt het helemaal áf. Ik laat natuurlijk volop blijken dat ik dit erg waardeer. Ik hoef er ook niet om te liegen, dit is gewoon heel leuk om zo gastvrij ontvangen te worden.
In een andere ruimte een kleine woonkeuken. Het ruikt er zwaar naar houtskool, want er is ook een open haard. Delen van de gepleisterde muur zijn onbewerkt gelaten zodat de oude, beschilderde pleisterlaag en, nog dieper, de grove stenen van het oorspronkelijke huis te zien zijn. Het is teveel om hier allemaal te beschrijven, zó bijzonder. Nee, niet iedereen zou dit leuk vinden, maar als ik Peter aankijk, zie ik dat hij nog enthousiaster is dan ik.
Peter vraagt of we vanavond nog ergens kunnen gaan eten. Er volgt een uitgebreide beschrijving en Daniele belt gelijk op om een tafeltje te reserveren bij, naar zijn idee, het beste restaurant in de omgeving, voor een zeer goede prijs-kwaliteitverhouding. Italianen eten laat, dus om half negen gaan we op stap. De berg af, de 'grote' weg op, die ook niet echt gemakkelijk is en een paar kilometer verder de zijstraat in. “Het kan niet missen, het is maar één straat.” Ja, dat klopt, maar wel weer zo'n smalle weg met haarspeldbochten van enkele kilometers lang. Aan het eind van de weg staan een kerk en wat gebouwen, dan houd de weg op. O nee, we zien aan de zijkant een groot restaurant. Wie verwacht dat nou? Het zit er behoorlijk vol en we eten er heerlijk. Ja, en dan weer terug over al die onverlichte paden (het is inmiddels over elven) terug naar onze eigen berg. We hebben een zaklantaren en een paraplu meegekregen. Hoezo attente mannen? Ik heb ze in mijn hart gesloten. Nee, geen internet hier. We kunnen wel opgebeld worden, want we hebben op de mobieltjes nog verbinding, maar meer ook niet. Je hoort nog wel van me.
O ja, waar zitten we nu eigenlijk? Wel het heet hier 'Lucchio', dat hoor bij de gemeente 'Bagni de Lucca. Je hebt een Lucchio boven en beneden en er moet ook nog een kasteel of een toren ergens staan. Ik heb geen internet en kan het dus zelf niet goed opzoeken.
-
17 Juni 2014 - 09:32
Marcelle:
Geen sorry voor je lange reisblog, het wordt een waar reisarchief; je kunt er nog lang van nagenieten.
Geweldige zo'n sfeervolle ontvangst. Daar brei je vast een verhaaltje van, met de knappe Italianen in de hoofdrol. -
17 Juni 2014 - 20:58
Miranda:
Oh, wat klinkt dit weer geweldig! Echt waar jullie van houden:D Geniet op jullie nieuwe bestemming!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley